Interactie kan door het sturen van e-mail naar: jolmerwinkel@gmail.com of mij te gaan volgen op Twitter of vrienden te worden op Facebook.

donderdag 30 december 2010

Into The Wild



Ik kijk weinig televisie, laat staan films. Als ik kijk dan is het meestal naar iets op de publieke zenders of op de BRT. Daar stuitte ik gisteravond al zappend op een aankondiging van de film Into The Wild. Een poosje geleden had ik in het Nederlands Dagblad een artikel over deze film gelezen en besloot te gaan kijken of het wat zou zijn. Het zou uitmonden in het zeldzame gebeuren dat een film mij van begin tot einde weet te boeien.

Into The Wild is de verfilming van het gelijknamige boek van Jon Krakauer. Het is het waargebeurde verhaal van de jonge Amerikaan Chris McCandless die in plaats van de beoogde weg om naar de universiteit te gaan kiest voor een radicale wending in zijn leven. Het geld bestemd voor verdere studie geeft hij aan een goed doel en vervolgens zet hij de schaar in al z'n creditcards. Zonder iemand in te lichten laat hij alles achter zich en vertrekt.

Weg van de wereld waarin carrière maken en veel geld verdienen centraal staan. Een wereld waarin materialisme de belangrijkste drijfveer is. Weg van liefdeloze relaties, onechtheid en hypocrisie. Als hij vervolgens met zijn oude auto strandt, verbrandt hij zijn laatste geld en gaat te voet verder het grote onbekende tegemoet. En dat met één groot hoofddoel... leven in the wildernis van Alaska.

Via flashbacks geeft de film beelden van de thuissituatie, met name het slechte huwelijk van z'n ouders. Van z'n omzwervingen en enkele mensen die hij hierbij heeft ontmoet en waarmee hij vriendschap heeft gesloten. Uiteindelijk komt hij in de wildernis van Alaska terecht waarbij hij een oude verlaten bus als onderkomen betrekt. Het zal ook zijn laatste verblijfplaats worden...

Een onderhoudende film derhalve die aanzet tot nadenken (met fraaie muzikale ondersteuning van Eddie Vedder).

zaterdag 18 december 2010

Een Kleinigheidje...

Onlangs heb ik een pago gehad. Voor wie dit begrip niets zegt… het is een Periodiek Arbeids Gezondheidskundig Onderzoek. Als werknemer wordt je gezondheid weer eens onder de loep genomen. En dat kan nooit kwaad natuurlijk.

Het bestaat eigenlijk uit drie dingen. Je vult een vragenlijst in, er worden enkele metingen gedaan en er wordt wat bloed afgenomen voor verder onderzoek. Onlangs lag de uitslag van de test waarbij het rode lichaamsvocht rijkelijk vloeit op de deurmat. Daarmee was het onderzoek rond en duidelijk dat ik op alle drie onderdelen van dit medisch drieluik in orde ben bevonden. Blijdschap en tevredenheid alom dus.

Nou… niet echt moet ik bekennen. Ik kijk met gemengde gevoelens terug op het geheel want één onderdeel is voor mij zeer teleurstellend verlopen. Iets waar je op zich helemaal geen invloed op hebt maar wat toch heel gevoelig ligt. En dan met name binnen mijn familie. Ik neem u mee naar de wereld die 'kleinzerigheid' heet!

De aardige mevrouw die het onderzoek uitvoerde vroeg mij beleefd mijn schoenen uit te trekken. Zij wees naar een wand en een plek waar ik plaats mocht gaan nemen. “Rechtop staan, kin graag iets naar voren, ja… dat is goed” sprak ze nog. Ik voelde vervolgens iets bovenop mijn schedel terecht komen. Ze prevelde “één meter” en noemde vervolgens nog een getal.

En dat getal was de aanleiding tot het onbevredigende gevoel dat ik aan het gehele onderzoek heb overgehouden. Want het was twee centimeter minder dan waar ik altijd maar van uitging!

Ik was dus twee hele centimeters kleiner dan dat ik altijd heb gedacht. Dat is dus een regelrechte ramp want dit ligt, zoals ik al eerder noemde, zeer gevoelig binnen mijn familie. Hierbij kijk ik dan vooral met een schuin oog naar mijn eigen vader.

Want wat is het geval? Binnen de familie zijn we niet erg gezegend als het gaat om lichaamslengte. Vader zit in de categorie S en moeder kan met haar 1.55 meter in de klasse XS (xtra small) worden ingedeeld. Genetisch gezien zou ik hier ergens tussenin horen maar gelukkigerwijze heeft de natuur mij ongeveer dezelfde lengte als vader toebedeeld. Ik zeg ongeveer maar bedoel eigenlijk ‘ietsjes meer’ te zeggen.

Ik ben dus iets langer dan mijn vader (hoewel we klein van stuk zijn)! Maar hij is niet echt van het toegeeflijke soort en bestrijdt het bovenstaande feit dan ook te vuur en te zwaard. Hierbij gaat hij zelfs fraudeleuze handelingen niet uit de weg. Ja, u leest het goed. Toen bij de verlenging van z’n rijbewijs de persoon achter het loket bij het gemeentehuis naar zijn precieze lengte vroeg jokte hij er zomaar enkele centimeters bij!

De weinig kritische ambtenaar noteerde klakkeloos zijn antwoord in het computersysteem. En u weet hoe moeilijk het is zoiets ooit weer ongedaan te maken. Maar vader zwaait graag met het officiële document als het om de bewijsvoering van zijn lengte gaat. Tja… zo lust ik er nog wel een paar!

Bij een rechtstreekse confrontatie is hij ook nooit erg coöperatief. De ruggen tegen elkaar om te bepalen wie nu echt de ultieme winnaar is verloopt ook altijd weer moeizaam door zijn toedoen. Hij is niet alleen met mij hierover in conflict. Binnen de kring van z’n broers en zussen probeert hij vol overtuiging het ‘grootheidsevangelie’ te prediken. Ook daar stuit hij (vanzelfsprekend) op grote weerstand .

En daar nu ligt dat pago-rapport. Maar onverwachts gloort er toch nog hoop voor mij. Toen ik één van mijn naaste collega’s vertelde van het tekort aan centimeters kwam hij met een identiek verhaal. Ook hij was volgens de meting twee centimeter korter dan verwacht. Toen we later hierover met nog een andere collega kwamen te spreken hoorden we ook hier dezelfde ervaring.

Kortom, het lijkt er verdacht veel op dat niet krimping maar een foute meting bij de arbo-dienst aan de basis staat van de ‘verdwenen’ lengte. We zijn nu bezig in hoger beroep te gaan en onze advocaat eist binnenkort een herijking van de gebruikte meetapparatuur. Tot die tijd maak ik gebruik van zwijgrecht en doe verder richting mijn vader geen enkele mededeling meer over deze gevoelige zaak. Twee centimeter, een kleinigheid maar toch…

Met vriendelijke groet,
De grootste van de familie.

maandag 29 november 2010

Het Najagen Van Wind...

"Schrijf af en toe eens iets over jezelf: een hobby, wat je hebt meegemaakt, vroeger..."

Dit schreef een lezer van dit blog een poosje geleden. In het kader hiervan is dan ook de volgende bijdrage tot stand gekomen.

Ik wil hier op deze plaats nu wat met u delen. Iets dat ik al heel lang bij mij draag. Eigenlijk al sinds mijn 14e levensjaar.

Intussen alweer zo’n drie decennia, is er iets met mij waar ik nu niet direct mee te koop loop. Niet dat het heel ernstig is hoor, maar het levert hier en daar wel eens wat fronsende wenkbrauwen op.

Het is gewoonweg niet iets wat je vol trots in een overvolle bedrijfskantine gaat roepen. Wat je op een c.v. zet en daardoor onderdeel van een sollicitatiegesprek wordt. Wat passeert als je een boeiende conversatie met iemand hebt en je veel over jezelf kwijt kunt. Nee, het ligt een beetje moeilijker moet ik erkennen.

Naaste familieleden en mensen in mijn directe werkomgeving (ook van vorige banen) weten het, aanschouwen het, en denken er het 'hunne' van. Voor de rest van de mensheid is het een gesloten boek (tot nu toe). Want laat ik eerlijk zijn, het is niet iets dat je verwacht van een volwassen vent. Het is eigenlijk nog wel een beetje een taboe, hoewel die er in onze huidige samenleving bijna niet meer zijn.

Toch heb ik maar besloten om voor het daglicht te treden. Ik ga u nu deelgenoot maken van iets wat een wezenlijk onderdeel van mijn leven is geworden. Ik kan er niet meer omheen. Dit is het moment om uit de kast te komen en een volledige bekentenis af te leggen. Nog eens diep ademhalen, nog eens één keer de eventuele gevolgen overdenken. Oké… ik doe het dan toch maar. Hier komt het dames en heren lezers van de Winkelhaak… ik speel luchtgitaar!

Zo, dat is er uit. Als zo meteen het spreekwoordelijk stof na deze knal is opgetrokken dan zal blijken hoe ik er voor sta. Ik hoop eigenlijk dat er reacties zullen zijn in de trend van: “Oh… is dat alles, ik heb een neef die dat ook doet”. Of dat iemand zal zeggen: “Jij zit daarmee, wat moet ik dan? Ik beeld graag groenten en fruit uit met als specialiteit appels uit midden- en zuid-Amerika!”.

Ook zou het fijn zijn als een gerenomeerd psycholoog zich zou melden. Die geruststellende woorden doseert door te deponeren dat er eigenlijk niets aan de hand is, zolang het mijn dagelijks functioneren maar niet beïnvloed. Alle steunbetuigingen zijn dan ook van harte welkom.

Maar er is meer, ik ben er nog niet helemaal. Want als het niveau van mijn luchtgitaarspel zich zou bewegen op dat van ‘pielen’ op een zolderkamertje, dan had u mij echt niet gehoord. Als de kwaliteit dusdanig zou zijn dat de hond van de buren al jankend en met de staart tussen de benen het hazepad kiest, dan was mijn passie al lang in de anonimiteit gestorven.

Maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat, in die tussenliggende tijd, mijn spel zich onwaarschijnlijk heeft ontwikkeld. Dat ik nu echt heel dicht bij de absolute wereldtop in de buurt gekomen ben!

Kijk, wellicht had u tot nu toe nog wel wat sympathie voor mij. Dacht u wellicht: “Ach, laat die jongen lekker bezig zijn en zijn ding naar hartelust uitoefenen!”. “Laat anderen maar denken wat ze willen, zolang die Jolmer er verder niemand mee lastig valt dan is het toch prima!”. Nu komen er waarschijnlijk termen bij u naar boven die synoniem zijn voor het woord arrogantie. Het zij zo.

Ik kan me dan ook heel goed identificeren met iemand als voetbaltrainer Louis van Gaal. Die merkt ook hoe goed hijzelf is en wil dat dan ook wereldkundig maken. Zijn omgeving (lees de media) willen dat maar moeizaam doorgronden en hij loopt dan ook regelmatig tegen een enorme muur van onbegrip op. Maar hij is gewoonweg een visionair, een grote leider, die jammer genoeg maar moeilijk kan omgaan met de blindheid van anderen.

Iemand die wellicht wat beter bekend is met de wereld van de luchtgitaar gaat nu ongetwijfeld de volgende vraagstelling lanceren. “Als jij dan echt zo goed bent, waarom heb je dan nog nooit deelgenomen aan het wereldkampioenschap luchtgitaarspelen?”.

Inderdaad, deze vraag is zeer legitiem te noemen. Mijn antwoord heeft dan ook alles te maken met een bepaald aspect van het spelen op de luchtgitaar waar ik minder affiniteit mee heb, dan wel minder getalenteerd in ben… namelijk het showelement. Ongetwijfeld zou ik bij deelname aan een WK, op basis van mijn spel, de voorrondes mogen overslaan en direct in de kwartfinale geplaatst worden.

Maar ik ben nu éénmaal niet een type speler die graag opvalt. Het liefst speel ik mijn partijtjes ergens onopvallend aan de zijkant van de bühne. Ik heb het niet zo op met die gasten die in hun glitterpakken de blits willen maken. Die met een veelvoud aan spastische bewegingen hun spel menen te moeten ondersteunen. De uitslovers!

Mijn motto is dan ook het clichématige 'doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg'. Tja, en daardoor diskwalificeer ik me dan zelf voor een heuse wereldtitel in mijn vakgebied. Want de ultieme hoofdprijs bij zo’n gebeuren, een gesigneerde luchtgitaar door mijn jeugdheld Eddie van Halen, is wel iets wat bij mij thuis aan de muur zou mogen hangen! Maar ik heb er intussen mee leren leven dat dit voor mij niet is weggelegd (snik).

Ook vraagt men mij wel eens of je als luchtgitarist alles kunt spelen of dat er bepaalde stijlen zijn die meer moeite kosten om ze onder de knie (lees vingers) te krijgen? Ik beheers niet alles moet ik toegeven. Experimentele jazzrock, reggea en traditionele delta-blues, om er maar eens een paar te noemen, zijn dingen die wat minder bij mij ontwikkeld zijn.

Maar zowat alle varianten van de hedendaagse rockmuziek heb ik wel in de vingers.  Stijlen als adult orientated rock (aor), poprock, gitaarrock, classic rock, bluesrock, hardrock, heavy metal, power- speed- trash- & death-metal, grindcore, symfo, neo-classical of hoe ze ook mogen heten... "You name it and I will play it!" (on air).

Ik stop nu met deze bijdrage aan mijn weblog want ik moet nog wat oefenen. Buiten een fikse portie talent is veelvuldig herhalen de basis voor het succes van de luchtgitarist. Verder moet ik voor sluitingstijd nog een setje snaren voor mijn luchtgitaar gaan halen. Oh ja, niet vergeten, ik moet ook nog even naar de apotheek voor medicijnen...

zondag 7 november 2010

Sicko

Gisteravond zond de VPRO de documentaire Sicko uit die in 2007 uitgekomen is. Deze door de Amerikaan Michael Moore gemaakte film is een aanklacht tegen het systeem van medische zorg zoals deze in de Verenigde Staten wordt gehanteerd.

Het beeld dat wordt geschetst is dat in Amerika de zorgverzekeraars er vooral niet op uit te zijn mensen de beste medische hulp te bieden welke kosten er ook aan zijn verbonden. We krijgen ex-medewerkers van zorgverzekeraars en ook medici te zien die vertellen hoe ze moesten zorgen dat de hand op de knip kon worden gehouden.

De documentaire begint dan ook met een lange reeks van schrijnende gevallen van mensen die essentiële medische hulp wordt onthouden hoewel ze daarvoor wel een verzekering hadden afgesloten. De politiek van kostenbesparing (lees winst!) door de zorgverzekaars komt dan ook helder naar voren in deze film.

Amerika is een samenleving waar men het niet zo op heeft met overheidsbemoeienis. Dat de staat zorg zou moeten dragen voor een goede betaalbare verzekering voor ziektekosten en zorg voor al haar onderdanen is dan ook voor velen een gruwel. Dat neigt al gauw naar socialisme/communisme en men ziet veel liever ziet dat de vrije markt de zorg en de medicijnverstrekking regelen.

Wat de gevolgen zijn laat filmmaker Moore ons op zijn typische manier van interviewen en het geven van droog commentaar zien. Vervolgens gaat hij de grens over om te laten zien dat het ook anders kan. Achtereenvolgens worden Canada, Engeland, Frankrijk en Cuba aangedaan.

Naar dat laatst genoemde land neemt hij een aantal mensen mee die als vrijwilliger na de 9/11 aanslagen reddingswerk hebben verricht. Ze hebben als gevolg daarvan ernstige gezondheidsproblemen gekregen maar worden in Amerika niet adequaat geholpen. Daar in het land van Castro worden ze vervolgens gratis onderzocht en waar kan geholpen. Moore geeft hiermee het Amerikaanse beleid in zake gezondheidszorg een fikse draai om de oren.

Na het bekijken van deze documentaire krijg je dan ook even het gevoel dat het hier nog niet zo slecht is geregeld. Maar ook in het huidige systeem dat we in Nederland kennen is er blijkbaar nog scheefgroei, zie dit bericht. Mijn idee van gezondheidszorg is dat er geen winstkenmerk is en de uiteindelijke kostprijs door iedereen, naar draagkracht, wordt betaald.

Is er iets met je gezondheid... dan weet je dat je in alle gevallen wordt geholpen. Heb je eigenlijk nooit wat... wees vooral gelukkig hiermee en weet dat je anderen helpt die medische zorg wel hard nodig hebben. Het solidariteitsprincipe ten top. Het doet me opeens sterk terug verlangen naar het oude ziekenfonds...

maandag 25 oktober 2010

Dichter Op De Pont















Afgelopen zaterdag hebben we als gezin Tiel bezocht. Het hoofddoel van de reis was een bezoek aan het Flipje en Streekmuseum in het kader van de gratis museumdag. Een groot aantal waren in de provincie Gelderland op deze dag vrij toegankelijk. De reis ging via Amerongen waarbij de Rijn moest worden overgestoken per veerpont.

Eenmaal op de pont gepositioneerd werden we onthaald op een kort gedicht. De dichter deelde mee dat hij dit deed in het kader van de 'week van de geschiedenis. Dit jaar stond het in het teken van land en water. In de druilerige regen overhandigde hij ons nog vier 'Rijngedichten' van eigen hand.

De dichter in kwestie bleek Roeland Schweitzer te zijn die onder de naam Schworks al zijn kunstwerken aan de man/vrouw brengt. Dit alles inspireerde mij dan weer tot het volgende korte gedicht:

Tussen Amerongen en Eck en Wiel
op de Rijn
een korte ontmoeting
van onder z'n hoed
de fonkelende ogen,
de mond die sprak
van hoe het water stroomt
dichter op de pont
wij verder van huis.

Jolmer Winkel

zondag 3 oktober 2010

Laat De Boeren Maar Dorsen!


Hij had er zich nog zo op verheugd. Samen met z’n kamergenoten zouden ze die avond voetbal gaan kijken. Sommige mensen klagen wel eens aan de overdaad aan voetbal op televisie. Het maakte hem niet uit in welk kader er werd gespeeld… eredivisie, beker, europees, 1e divisie. Hij consumeerde het graag en gretig.

Maar deze keer zou hij de aftrap niet meer mee gaan maken. Nog maar in het begin van de tweede helft van het leven klonk voor hem het laatste fluitsignaal. Als gevolg van de uitwerking van een hersentumor overleed Cor Meurs op 16 september 2010, nog maar 61 jaar oud. Het ziekenhuis zou hij niet meer mogen verlaten. De wedstrijd werd nu voor hem voor altijd stilgelegd.

Drie jaar eerder was hij vervroegd uitgetreden. Twee jaar mocht ik z’n collega zijn bij de firma CSK. Het waren voor mij twee mooie jaren waarin hij een belangrijk aandeel heeft gehad. Op 2 januari 2006 was onze eerste ontmoeting een feit. Die datum was mijn eerste werkdag bij genoemde firma. Cor nam mij mee naar de afdeling en verzocht mij even later iets te gaan vragen bij de operators in de regelkamer.

Toen ik op de plaats van bestemming was gekomen bleek hij daar ook al te zijn! Ik was verbaasd over deze wel heel onwaarschijnlijke verplaatsing en het nut van mijn uitzending. Tevens bleek er bij hem in de korte tussentijd een snor te zijn gegroeid. De verwarring duurde maar kort toen me realiseerde dat het niet Cor was die hier stond. De man gaf me een hand en noemde z’n naam. Het bleek een broer van Cor te zijn die op een andere plek binnen het bedrijf werkzaam was.

Vanaf dag één klikte het tussen Cor en mij. We hadden weinig woorden nodig om tot het gewenste resultaat te komen. “Doe jij dit dan, dan doe ik dat wel” en we gingen aan de slag. Overleg bestond meestal dan ook uit enkele woorden spaarzaam uitgesproken. We wisten wat er moest gebeuren en pakten aan zonder dralen.

Buiten het werken pasten we ook qua persoonlijkheid heel goed bij elkaar. Veel dingen voelden we instinctief van elkaar aan. Diepgaande gesprekken tussen ons zijn er weinig geweest. Cor was niet zo scheutig met het ventileren van z’n zieleroerselen. Er waren beslist dingen waarvan ik voelde dat ze hem bezighielden. Maar ik vroeg er niet naar en hij zweeg er over. Het was goed zo.

Cor was ook de man van opmerkelijke uitspraken. “Er is altijd werk… als je het maar zien wilt” was er zo één. Het bleef niet alleen bij uitspreken, je zag hoe hij het in de praktijk ten uitvoer bracht. Op de momenten dat er geen produktie was pakte hij nog maar eens de waterslang.

Hij zocht de plekjes, door anderen veelal genegeerd, en onderwierp deze aan een grondige reiniging. Een volle prullebak werd nog even geleegd, de voorraad chloor op de afdeling aangevuld. In de kantine was de trommel met koffie ook alweer bijna leeg. Buiten werden nog wat rondslingerende papiertjes opgeraapt en de veelvoud aan lege pallets netjes soort bij soort gesorteerd.

Niet iedereen had deze gave. Sommige konden struikelen over een pakket, dat op het looppad was geplaatst, maar kwamen niet op het idee deze te bezorgen bij de geadresseerde. Ook de werkzaamheden van een postbode rekende Cor tot zijn takenpakket.

Een andere veel gebezigde uitspraak van hem was: “Laat de boeren maar dorsen!”. Hierin zat eigenlijk zijn hele arbeidsethos gebundeld. Stedelingen kunnen soms erg neerbuigend doen over mensen van het platteland. Al gauw krijg je het etiket van ‘boer’ opgeplakt. Maar deze mensen staan wel aan de basis van een gezonde maatschappij.

Het doet mij denken aan stickers achterop auto’s van agrariërs geplakt met de tekst: “Zonder boeren geen toekomst”. Dit zijn juist de mensen die door hard werken de ruggegraat vormen van een samenleving die vooruit moet. En zo’n boer was Cor.

Hij had dan wel niet veel scholing genoten en deed niet het meest ingewikkelde werk, maar het vergde wel doortastendheid, toewijding en vooral liefde voor het vak. Hij bezat het allemaal. Dat kon niet altijd gezegd worden van de mensen die hij had zien passeren in de loop der jaren. Goed opgeleide mensen met uitgesproken ambities. Menigeen voldeed niet aan de norm die Cor aan het werk had toebedeeld. Het moest worden gezegd, de lat van Meurs lag hoog.

Als er iemand nieuw op de afdeling was dan vroeg de chef al gauw aan Cor: “Is het wat?”. Cor zijn bevinding was vrijwel altijd doorslaggevend over het aanblijven of niet. Tegen mij zei hij eens dat het hem al dadelijk opviel hoe ik de vloer ontdeed van de kleinste ongerechtigheden. Hij herkende in mij al direkt de dingen waar hij ook voor stond als het op werken aankomt. We sloten al gauw stilzwijgend een pact en hebben samen heel veel werktijd al dorsend doorgebracht.

Formeel had Cor geen leidinggevende functie. Op papier was hij enkel en alleen operator van beroep. Maar wat sommigen niet zagen was hoe hij op de achtergrond heel veel dingen in de peiling had en ook regelde. Soms ging dit rechtstreeks en soms door inschakeling van iemand anders.

Menigmaal benaderde hij mij omdat zag dat een hoofdverantwoordelijke zijn plicht verzuimde en er daardoor problemen gingen onstaan. Verder ging er een enorme stimulerende werking van zijn aanwezigheid uit. Met z’n hele hebben en houden gaf hij sturing aan de mensen om hem heen.

De passie waarmee hij bezig was werkte ook wel eens tegen hem. “Zo, we gaan er weer lekker opbeuken” sprak hij menigmaal. De koffie was genuttigd en Cor stond altijd als eerste op. Hij gaf het voorbeeld en ging voor. Het was zijn boodschap aan de mensen die te laat op de afdeling kwamen en vaak als eerste weer in de kantine zaten.

Het tempo zat er direkt goed in. Hij was de meesterknecht, die voorop in het wielerpeleton de koers hard maakt. Maar vaak ging hij te lang door. Doseren was niet z’n sterkste punt. De pauzes waren variabel en gekoppeld aan het tijdstip dat de grondstof was verwerkt. Als het te lang dreigde te duren ging ik tussentijds een boterham nuttigen. Cor echter ging door en kwam zich later dan zelf tegen met een te lege maag.

Een reguliere werkdag was net lang genoeg om op kop door te blijven stoempen. Maar dan verdween de nestor uit zicht om zich de volgende ochtend vroeg alweer vooraan het peleton te melden. Anderen (steevast de 'de jonkies' door hem genoemd) mochten het karwei afmaken als er meer tijd nodig was om het werk goed af te ronden.

Soms kon Cor verrassend uit de hoek komen. Ik herinner me een monoloogje van hem tijdens een koffiepauze die ongeveer zo verliep: “Die verdediging van Ajax was weer bedroevend... Zou je mij de suiker even kunnen geven?… We hebben gisteren ook een huis gekocht… Ik ga zo de pelletizer wel reinigen. Is er trouwens nog genoeg chloor op de afdeling?" Over het zoeken naar een ander huis wist niemand iets en nu dropte hij het plompverloren in de groep.

Nu is hij er niet meer. Niet lang heeft hij van z’n pré-pensionering mogen genieten. Wat blijft zijn de goede herinneringen aan een man die tevreden was, nooit een onvertogen woord over anderen bezigde. Trouw was in z’n werk en er voor zorgde dat anderen ook plezier er in hadden.

Wat ook blijft is het beeld van z’n witte pet, broek en trui, waarover de bretels liepen die hij altijd droeg. Daar plaatste hij dan graag z’n duimen achter om ze dan eens flink op te rekken. Daarna volgde er steevast één van z’n fameuze uitspraken zoals bijvoorbeeld het eerder genoemde: “Laat de boeren maar dorsen!”.

Maar aan de levensarbeid is voor hem een einde gekomen. In de 61 jaar die hem gegeven zijn heeft hij zijn bijdrage wel geleverd. Deze ‘boer’ is er nu niet meer. Wat wel voortleeft is zijn positieve visie op het leven, waar ook werk een belangrijk onderdeel van mag zijn. Velen, waaronder ik, mocht hij tot inspiratie zijn. En dat is nodig... want voor ons achterblijvers valt er nog heel wat dorswerk te verichten.

zondag 26 september 2010

Herfstwandeling






















Vandaag met ons gezin een wandeling gemaakt door het Kernhemse bos. De herfst heeft al goed zichtbaar z'n intrede gedaan. Er waren opvallend veel paddestoelen te zien in diverse varianten. Deze vonden we erg mooi en is dan ook op de foto gezet. Binnenkort nog maar eens proberen te achterhalen om welke soort het hier gaat.

donderdag 26 augustus 2010

25 Jaar Operator


Een heus jubileum is er te vieren. Het is intussen 25 jaar geleden dat ik begonnen ben met betaalde arbeid en mijn eerste vaste aanstelling een feit was. Op maandag 26 Augustus 1985 begon mijn carrière als (proces) operator en sindsdien ben ik deze functie blijven uitoefenen.

Ik weet niet of een meester of juf het mij op de lagere school heeft gevraagd. Mocht ooit de vraag zijn gesteld: “Wat wil je later worden Jolmer?”, dan was het antwoord zeker niet “Operator!” geweest. Ik had er namelijk nog nooit van gehoord, laat staan dat ik toen al een idee had van wat ik later zou willen gaan doen.

Wat is dat… een operator?”. Deze vraag volgt wel eens als ik vertel wat ik doe voor de kost. Ik zal dan ook in het kort proberen uit te leggen wat dit beroep inhoudt. Dit dus voor degenen die eigenlijk geen goed beeld hebben van de werkzaamheden van een operator! Even kort door de bocht geformuleerd zou ik het op de volgende manier willen beschrijven:

Een operator is iemand die verantwoordelijk is, en zorg draagt voor, een bepaald (deel) proces waarbij een (half) produkt wordt vervaardigd dan wel wordt bewerkt.


Hierbij de volgende opmerkingen:

- De aard en de vorm (vast, vloeibaar, gas) van het (half) produkt kan divers zijn.
- Het bewerken kan mechanisch of chemisch zijn of een combinatie van beide.

Werkzaamheden rond dit gebeuren zijn zaken zoals:

- Toezicht houden op en bijsturen van het proces.
- Bedienen van machines, apparatuur en computers
- Aan- en afvoer van grondstoffen of eindprodukten (veelal met heftruck).
- Afvullen van half/eindprodukten in diverse soorten verpakkingen.
- Administratieve taken en planning
- Monsternemen, analyseren en correcties toepassen (i.s.m. kwaliteitskontrole)
- Verhelpen van storingen en kleine reparaties of aanpassingen uitvoeren.
- Schoonmaken en onderhouden van apparatuur.

Ik neem jullie nu dan ook een kwart eeuw mee terug in de tijd…


De Rendac Jaren (16)















In mei van 1985 heb ik gediplomeerd de Middelbare Agrarische School verlaten. Ik had al eerder vakantiewerk voor dat jaar geregeld bij de Nederlandse Thermo-chemische Fabrieken, kortweg N.T.F. te Bergum. Later is deze naam veranderd in Rendac (Rendering Activities) en nog later in Sonac.

Ik had in het laatste schooljaar kennis gemaakt met computers en wou er zelf ook wel eentje aanschaffen. Aan dat doel heb ik dan ook het eerste verdiende vakantiegeld besteed. Ik werd de trotse eigenaar van een Commodore 64 en deze machine zou aan de basis staan van een liefhebberij die tot nu toe is gebleven.

Op maandag 24 juni begon ik dus als vakantiehulp en dat als ondersteuning voor het werk in de drie-ploegendienst. Ik begon op die dag in de nachtdienst weet ik nog goed. Na zeven weken was de contractperiode voorbij en kon op mijn verzoek verlengd worden met twee weken. Op de laatste dag kwam de ploegenchef (eok) bij mij of ik me wou melden bij de productiemanager. Die had begrepen dat ik geen verdere plannen voor een vervolgstudie had en bood mij op deze vrijdag een vaste betrekking aan met de vraag: “Of ik maandag al kon beginnen?”.

Zo begon het dus allemaal. Dit met de achterliggende gedachte dat het tijdelijk van aard zou zijn. Ik had eigenlijk het plan om verder te gaan kijken naar iets waarbij mijn interesse in de rundveefokkerij kon worden gecombineerd met computers. Maar het is er nooit van gekomen en mijn verblijf bij dit bedrijf heeft uiteindelijk 16 jaar geduurd.

De aard van de werkzaamheden waren het verwerken van diverse soorten slachtafvallen en kadavers. Hierbij worden deze eiwitrijke stoffen niet vernietigd maar bewerkt zodat ze vooral kunnen worden gebruikt in bepaalde soorten voer bestemd voor de intensieve veehouderij.

De verschillende afdelingen voor werkzaamheden als operator waren in die tijd:

- Bloed/veer
- Haarfabriek
- Vulafdeling
- Destructor (C.G.)
- Autoclaven
- Malerij
- Korrelperserij
- Ketelhuis

Ik ben begonnen als ‘werknemer algemene hulpdiensten’. Als je na een bepaalde tijd op een aantal afdelingen goed functioneerde kon je een loonschaal omhoog. Na deze stap ben ik op een gegeven moment gevraagd om een opleiding tot proces-operator te volgen. Ik heb toen ook de Vapro B richting gevolgd. Deze opleiding bestaat uit het in twee jaar volgen van het theoretische gedeelte met bijbehorend examen. Daarna moet er een zogenaamd takenboek worden gemaakt. Hierin moeten 18 verschillende processen binnen het bedrijf worden beschreven. Dit allemaal met tussentijdse en eindexamen heb ik dan ook succesvol kunnen afronden. Veel kennis rijker en enkele loonschalen erbij was de uiteindelijke beloning voor deze geleverde inspanning.

Ik deed het werk met plezier. Dit in combinatie met een gunstige woon/werkafstand (3km), een goed salaris (met ploegentoeslag) en relatief veel vrije tijd hebben mij eigenlijk nooit meer naar ander werk meer doen zoeken. Ik was ook als één van de weinige mensen binnen het team van operators inzetbaar op alle afdelingen.

Verder ben ik ook enkele malen gevraagd voor enkele projecten buiten het eigenlijke operatorwerk. Zo heb ik me zo’n drie-kwart jaar (in dagdienst) bezig mogen houden met het ontwerpen van displays en implementeren van regelkringen voor het Honeywell Scan 3000 besturingssyteem. Dat was ook een leerzame tijd en een periode waar ik nog wel eens met plezier aan terugdenk.

In 1999 heb ik mijn vrouw leren kennen en in oktober 2000 zijn we getrouwd. Het was dan ook de bedoeling dat we ons ergens zouden gaan vestigen. In april van 2001 zijn we dan ook naar Barneveld verhuisd en kwam er na 16 jaar een einde aan de Rendac periode.

Tenslotte nog een opmerking over de aard, het nivo en de veelzijdigheid van de werkzaamheden als operator bij Rendac. Op het moment van uitvoeren had ik eigenlijk nooit het gevoel dat het speciaal was waarmee ik bezig was. Alle werk kan uiteindelijk als sleur worden beleefd. Pas later, na diverse andere bedrijven en werkzaamheden, kom je tot de slotsom dat het toch echt anders lag dan dat je het in die tijd beleefde!



De Givaudan Maanden (2)

Een eerste vereiste voor verhuizing naar ‘het midden des lands’ was het vinden van ander werk. Ik heb toen via de website van de Vapro gekeken wie voor deze regio als consulent werkzaam was. Een mailtje met de vraag bij welke bedrijven in de buurt van Barneveld werken operators met een Vapro-opleiding was de volgende actie.

Ik kreeg spoedig een antwoord terug waarin enkele ondernemingen met de aard van hun werkzaamheden werden genoemd. Ik koos voor de produktie van geur- en smaakstoffen en stuurde een open sollicitatie naar Givaudan in het bekende ‘kiependarp’. Spoedig volgde een uitnodiging voor een gesprek en was de zaak rond.

Amper hier aan het werk, in juni van 2001, zag ik een advertentie van een ander bedrijf op hetzelfde industrieterrein. Hierin werd iemand met Vapro-papieren gevraagd voor werkzaamheden in dagdienst. Daar ik al meer dan 16 jaar op onregelmatige tijden had gewerkt was er intussen wel het verlangen ontstaan om dit te beëindigen. Ik solliciteerde en kreeg de baan bij Denka International. Ik heb de twee maanden proeftijd bij Givaudan volgemaakt en ben vanaf die tijd in dagdienst gaan werken.



De Denka Jaren (4)


















Halverwege augustus 2001 ben ik bij Denka International begonnen op de zogenaamde synthese-afdeling. Dit bedrijf maakt diverse soorten chemische bestrijdingsmiddelen. Vaak wordt het verward met het bekendere Denkavit. In een ver verleden waren beide onderdeel van één onderneming maar er heeft op een bepaald moment een splitsing plaats gevonden. De produktie van veevoeders bleef in Voorthuizen en met een chemische bedrijf werd op industrieterrein de Harselaar een start gemaakt.

Als operator was ik dan ook voornamelijk betrokken bij de produktie van DDVP, het feromoon muscalure en diverse soorten granulaat. De arbeidstijden waren heel aangenaam. Er werd op maandag tot en met donderdag een half uur extra gewerkt zodat er dan op vrijdagmiddag om 14.15 kon worden gestopt. Aan de redenen die ten grondslag liggen aan het vertrek bij Denka wil ik in de toekomst nog eens aandacht schenken op mijn weblog.



De CSK Jaren (2) 















CSK Food Enrichment is de volledige naam van dit bedrijf. Het is gevestigd op het terrein van het Nederlands Instituut voor Zuivelonderzoek (NIZO) te Ede. CSK is een commercieel bedrijf dat zich bezig houdt met het kweken van diverse soorten zuurselconcentraten (bacteriën) nodig voor de produktie van kaas, yoghurt en kwark. Het moederbedrijf staat in Leeuwarden.

Op 1 janauri 2006 ben ik hier begonnen en in principe was het een baan in dagdienst met variabele begin- en eindtijd. Dat had te maken met een aantal kweekprocessen dat grillig van aard is. Het tijdstip dat een bepaald zuursel ‘klaar’ was kon sterk varieren en was van te voren soms moeilijk te bepalen. Het moest nog dezelfde dag verder verwerkt worden zodat de reiniging van de installaties kon plaatsvinden voor de produktie van de volgende dag. Je wist daardoor nooit precies van te voren hoe laat je thuis zou zijn. Dat had ook zo z’n voordeel, soms was je dan ook ‘s middags vroeg thuis.

Ik had het erg naar mijn zin bij CSK maar het invoeren van een ploegensysteem met nacht- en continu weekendwerk hing steeds als een soort van ‘zwaard van Damocles’ boven de arbeid. Toen ik een personeelsadvertentie in een lokale krant zag staan van de firma Tanatex te Ede heb ik gereargeerd. Ze zochten een operator en dat in dagdienst met vaste tijden (08.00-16.30). Dit en wederom werk dicht bij huis (soms ga ik lopend) was dan ook de hoofdreden om op dit moment een switch te maken. Een poosje daarna is dan ook het zwaard werkelijk gevallen heb ik intussen vernomen.


De Tanatex Jaren (?)



















Op 1 januari 2008 ben ik bij Tanatex Chemicals gaan werken dat op industrieterrein Frankeneng te Ede is te vinden. Deze onderneming produceert en verkoopt voornamelijk vloeistoffen die nodig zijn in de textielbranche. Produkten die dus nodig zijn om bepaalde eigenschappen te kunnen geven aan kleding, tentdoek, tapijt etc.

Ik ben werkzaam op de formuleringsafdeling waar, in een tiental ketels, een breed scala aan produkten wordt gemaakt. Het werk bestaat dan ook voornamelijk uit het aanrijden van grondstoffen (vloeibaar of in poedervorm) om deze vervolgens te doseren en te mengen met vloeistoffen die via een zogenaamd kranenblok afkomstig zijn uit grote bulktanks. Soms moet de (deel) inhoud verwarmd dan wel gekoeld worden. Via het volgen van goed gedocumenteerde werk- en veiligheidsvoorschriften wordt dan een eindprodukt vervaardigd dat aan alle gestelde eisen voldoet. Door de ketelinhoud vervolgens onder druk te brengen wordt het produkt vervolgens getransporteerd naar de afvulafdeling.

In eerste instantie zou ik na een jaarcontract, bij wederzijds goedvinden, een vaste aanstelling krijgen. Toen 2008 zo’n driekwart verstreken was deed de wereldwijde recessie z’n intrede en waren de gevolgen bij Tanatex ook goed merkbaar. In plaats van een vaste baan werd het een vervolgcontact van 4 maanden. Daarna volgde nog een contractperiode van 6 maanden. In de tussentijd herstelde de situatie zich in de goede richting en kon er een vaste aanstelling ondertekend worden.


Bijschrift bij de foto's:

- Rendac : Ik ergens in 2000, buiten bij de malerij (foto D. van der Duim).
- Denka : De installatie voor de produktie van muscalure.
- CSK : Ik in de functie van 'beeldscherm-operator' (foto A. Buurman).
- Tanatex : De formuleringsafdeling waar ik nu werkzaam ben.
*

vrijdag 20 augustus 2010

Dat Hè Jie Goed!

Tussen half augustus 2001 en de laatste dag van 2005 ben ik werkzaam geweest bij de firma Denka International te Barneveld. Een van de eerste dingen bij een nieuwe baan is vaak een rondleiding door het bedrijf en kennismaking met de mensen die er werken. Ik werd meegenomen door mijn chef en ook de menghal werd aangedaan. “Jolmer… dit is Fedor” sprak mijn gids. Fedor keek amper op, laat staan dat hij dichterbij kwam om een hand toe te steken. Hij bromde wat en verdween vervolgens achter een aantal ketels die daar waren opgesteld.

Zie hier mijn eerste kennismaking met Fedor. Nou ja… kennismaking is wellicht niet de meest adequate omschrijving van dit korte gebeuren. Later vertelde iemand me dat ik bij voorbaat bij hem al op achterstand stond. Ten eerste kwam ik niet uit het dorpje waar hij woonde. Vervolgens kreeg ik nog meer aftrekpunten omdat ik met mijn Friese komaf ook op de grote hoop medewerkers van allochtone afkomst werd gegooid. Ik had bij hem dus nog een lange weg te gaan.

Fedor was nu 41 jaar en was al op jonge leeftijd aan Denka verbonden. Hij had zich opgewerkt en zorgde al weer jaren voor produceren van diverse formuleringen. De menghal was zijn domein. ‘s Ochtends was hij voor dag en dauw al aanwezig. Het einde van de werkdagen oprekken met enkele uren was ook geen probleem voor hem. Een paar dagen vrij, hij regelde het zelf. Fedor zorgde er gewoon voor dat er op de planning werd ingelopen. Alles deed hij om er maar voor te zorgen dat niemand anders iets van zijn werk hoefde over te nemen. Een noeste werker waarbij zo’n beetje alles stond in het teken van de totalitaire alleenheerschappij.

Met de vakantieperiode in zicht ontstond er een probleem. Die was gewoon te lang om te voorkomen dat iemand anders in zijn koninkrijkje werd gedetacheerd. Hij kon er dan niet meer omheen. Degene die deze ‘eer’ te beurt viel kon z’n borst ook nat gaan maken. Als vast ritueel, na terugkomst van vakantie, sprak Fedor z’n tijdelijke plaatsvervanger dan ook onmiddelijk aan. Want er was altijd wel een vatensleutel, een pompstang of een trechter die nu ergens anders lag dan op de plek die hij sinds mensenheugenis hiervoor had bestemd. Leiden in last. Het aanspreken was dan bij voorbaat niet onder vier ogen en al helemaal niet subtiel van aard. Nee, dat moest bij voorkeur plaatvinden in een volle kantine en gepaard gaan met stemverheffing en veel misbaar. Kijk, zo communiceerde Fedor het liefst.

Ik leerde hem kennen als een man van vaste gewoontes en rituelen. Ik beschrijf hier nu de middagpauze. Fedor kwam steevast binnen met de Telegraaf onder de arm en met zijn etenswaar. Hij plofte neer aan het tafeltje naast de koffieautomaat. Dat was zijn vaste stek. Soms had een bezoeker, onwetend van dit feit, al plaats genomen op zijn stoel. Maar deze werd meestal, voordat Fedor arriveerde, door één van de anderen van de exclusiviteit op de hoogte gesteld. Hij kon dan ook vrijwel altijd probleemloos aanschuiven. Na het plaatsen van het bekertje werd de knop met de gewenste vulling ingedrukt.

Intussen werden de benodigheden voor de ‘lunch’ uitgestald. Zie daar een zak met een witbrood, een pot met chocoladepasta en een mes. De koffie zat intussen in het plastic bekertje en de maaltijd kon beginnen. De eerste boterham werd voor hem op tafel gelegd. Een lik pasta erop. De belegde boterham wordt vervolgens dubbel gevouwen en nog eens één keer. Het geheel verdwijnt in z’n mond en na twee kauwende bewegingen doorgeslokt. Een slokje koffie er achteraan en zo wordt binnen no-time een half-witje weggewerkt.

Intussen ligt De Telegraaf uitgevouwen op tafel maar van intensief lezen komt niet veel. Fedor probeert alles om zich heen te volgen en daar waar nodig van commentaar te voorzien. Dit allemaal op de voor hem zo kenmerkende wijze. Ik leerde Fedor kennen als een man die niet eerst even nadenkt of hij überhaupt zal reargeren. Of van te voren nadenkt of het wellicht verkeerd kan vallen? Wel nee, de sluis gaat open en een verbaal nat pak is vrijwel altijd het gevolg voor de geadresseerde.

Vermakelijk zijn dan ook de ‘conversaties’ tussen hem en twee oudere werknemers, die vaak naast elkaar zitten, en van een afstandje met Fedor de ‘discussie’ aangaan. Zeg maar als een soort van Statler en Waldorf. Voor wie niet weet wie dit zijn: Dat zijn de twee oude mannetjes uit de Muppetshow, die vanaf het balkon, alles en iedereen bekritiseren en dat vaak op een niet al te vriendelijke manier. Denka had dus ook zo’n tweetal binnen haar gelederen. Het duurt meestal niet lang of Fedor wordt “oppergifmenger” of “schreeuwende boer” genoemd. Maar hij dient ze van repliek en doet dat in een overtreffende trap.

Het moet gezegd worden, Fedor maakte geen onderscheid in personen. Een tijdelijke uitzendkracht, iemand met een nog langer dienstverband als hij, één lid van het vierkoppige management, ze waren voor hem gelijk. De enige waarbij hij zich iets matigde was de oude directeur die op het punt stond met pensioen te gaan. Voor de anderen was hij heel direct en het gebruik van eufimistische uitdrukkingen waren hem geheel onbekend. Tegen één van de MT-leden, waar enige corpulentie vat op had gekregen, hoorde ik hem eens zeggen dat die een vette pens bezat. Kijk… duidelijker kun je het eigenlijk niet verwoorden.

Was je hier niet van gediend was en deponeerde je een klacht bij het management dan haalde dit nooit wat uit. “Ach, dat is Fedor” kreeg je te horen en daar bleef het bij. Hij had blijkbaar zoveel krediet opgebouwd dat schofferen was toegestaan en met de mantel der liefde werd bedekt. Ik ben ook wel eens op een verbale kar met stront getrakteerd als ik niets vermoedend de menghal betrad met een bepaalde vraag of mededeling. Blijkbaar had ik iets niet op tijd geretourneerd. Of ik had de lege drums niet op de correcte wijze in de zogenaamde vatenbak gestapeld. De manier waar hij zijn punt wou maken verdiende absoluut geen schoonheidsprijs. Maar daar was onze man dan ook helemaal niet op uit. Ben je gek!

Een liefhebberij van Fedor was om te reargeren op iemand die wat zei waarbij je ook aan iets geheel anders kon denken. Hoorde hij: “Die van mij is vrij groot” (ging over de oppervlakte van een tuin) dan volgde steevast “Pardon?”. Hij gniffelde dan en genoot zichtbaar. Hij ving ergens op: “De poes van onze buurvrouw (…)” en een grijns op z’n gezicht van oor tot oor was het resultaat. Dan balde hij zijn vuist en stootte bij voorkeur de persoon naast hem aan om te laten blijken hoeveel plezier hij hier aan beleefde.

Dat brengt mij op het volgende aspect. De persoon naast hem was dan ook vrijwel altijd een vrouw. Dat was dan ook een groot mysterie. Niemand van de mannelijke werknemers dacht er ook maar aan om in de pauzes bij Fedor aan te schuiven. Maar een aantal vrouwen, leek hier absoluut geen moeite mee te hebben. Wellicht denkt u dat hij vriendelijker van aard was nu zijn tafelgenoten tot de vrouwelijke soort behoorden? Wel nee… daar waar hij kon deelde Fedor ook aan hen gul zijn sneren uit. Maar op een één of andere manier schaarden zij zich achter de leiding en ondergingen alles ook onder het motto “Ach, dat is Fedor”.

In de loop der jaren bouwde ik wat krediet op bij Fedor. Ik kwam in een soort van gedoogstatus terecht. Ik was geen absolute vreemde meer en zo nu en dan was er sprake van iets wederzijds begrip. Als ik iets opperde wat volgens Fedor ook als waarheid kon worden gezien dan beaamde hij dat met: “Dat hè jie goed!”.

Kijk dat was hem nu ronduit, Fedor was een man van de streek en hij bleef trouw aan één van de vele varianten die de veluwse taal rijk is. Het gebied waarin hij dit dialect hanteerde was vrij groot, ik kan eigenlijk wel stellen… mondiaal. Want waar hij ook was verbleef… ABN of een buitenlandse taal zat echt niet in zijn pakket. Wie hem niet verstond of wou verstaan daar had hij eenvoudigweg helemaal geen boodschap aan.

In het verleden had hij het langzaam uitsterven van het edele beroep van melkrijder van dichtbij meegemaakt. Daar lag zijn hart, daar had hij affiniteit mee. Maar de schaalvergroting had toegeslagen. Uiteindelijk had de laatste boer moeten kiezen tussen stoppen of te investeren in een tank waarin de melk gekoeld bewaard kon blijven. Einde verhaal dus voor de stoere mannen, die elke dag twee keer, de rijkelijk gevulde melkbussen moeiteloos op de aanhangwagen smeten.

Hij had er in ieder geval denk ik twee dingen aan overgehouden. Fysiek was Fedor in staat met gemak de zware vaten met chemicaliën te verplaatsen. Waarbij wij als operators meestal de hijsinstallatie gebruikten, zette hij zich even schrap en was de klus zo geklaard. Verder kende hij de omgeving als geen ander. Elke weg in het buitengebied rond Barneveld, elke steeg, elk zandpad, ieder kampje weiland, hij kende het.

Het bedrijf heeft meerdere malen meegedaan aan de zogenaamde ‘Barneveldse Haan’, een sportevenement voor bedrijven of instellingen uit de regio. Op de racefiets moesten diverse plekken in de gemeente worden aangedaan om daar ter plekke bepaalde sportieve opdrachten uit te voeren. Voor het Denka-team, waarvoor ik ook tweemaal heb meegedaan, reed Fedor op zijn damesbrommertje voorop.

Zodra hij hoorde waar de volgende opdracht plaats zou vinden leidde hij ons door de velden en wegen rond Barneveld. Bij het naderen van een kruising hield hij het verkeer staande en daar waar nodig met stemverheffing. U begrijpt het intussen wel… dat was hem wel toevertrouwd. We zijn zelfs een keer als eerste geëindigd. Het was mede te danken aan de inzet van Fedor, de menselijke tom-tom.

Buiten z’n werk had Fedor nog een grote passie… ballonvaren. Niet als bestuurder maar als crew-lid. Hij zorgde er voor dat de ballon met toebehoren op een bepaalde plek kon worden opgelaten. Op de plek van landing stond hij ook alweer klaar om de zaak in te pakken en huiswaarts te keren. Hij maakte dan ook vele kilometers met het busje. Hij was bij wijze van spreken dan ook meer dagen per jaar in een weiland te vinden dan de gemiddelde Nederlandse koe. Je kon hem ook overal in de regio tegenkomen.

Zo stonden wij als gezin eens ergens in Amersfoort te wachten voor een verkeerslicht. Het raampje ietsje geopend. Opeens hoorde ik veel kabaal en keek verschrikt om me heen om de oorsprong te herleiden. Naast ons stond een busje en toen ik iets scheef naar boven keek ontwaarde ik Fedor. Hij hing half uit het raam en liet luidkeels weten dat hij mij ontdekt had. Dit zal u intussen niet meer verbazen schat ik zo in.

In 2006 heb ik Denka verruild voor een ander bedrijf en had een enkele keer nog contact met een oud-collega. Deze vertelde me op een gegeven moment dat Fedor was behandeld omdat er een hersentumor bij hem was geconstateerd. Weer later hoorde ik dat de behandeling niet afdoende was geweest. Opnieuw was er een behandeling nodig maar het mocht allemaal niet meer baten. In maart 2009 overleed Fedor, nog maar 48 jaar oud.

Een enorme klap voor zijn vrouw, kinderen en anderen die hem dierbaar waren. Uit de internetsite, die van het verloop van het ziekteproces melding maakt, kan ik opmaken dat vooral de laatste periode erg heftig is geweest. Dan kan een definitief afscheid een uitkomst zijn als er helemaal geen hoop meer is. Hij is er niet meer maar ongetwijfeld zou Fedor hebben geantwoord: “Dat hè jie goed!”.

woensdag 11 augustus 2010

Praat Mar Frysk




Sjochste... dit is no in aardichheidsje. In filmke op YouTube mei in âld-kollega fan my. Tamme Oosterhof is tsjinwurdich sakenman en de driuwende kreft efter Big Bad Wolf Records. De wâldpyk wennet no yn'e grutte sted Ljouwert.  En hy docht ek mei yn'e striid om it frysk te behâlden. Want litte we earlik bliuwe minsken... frysk prate yn Fryslân sprekt net altyd mear fansels.

It kin barre ast bygelyks yn Drachten of Ljouwert wat yn in winkel fregest dat it famke by de kassa seit: “Wat zegt u meneer?” Dat silst fan dit mântsje net te hearen krije ast by it keapjen fan in CD fregest: "Is dit no ek swier metaal wer't ik âlderwetsk op hollebatse kin?"

dinsdag 27 juli 2010

De Suawoude Barrière


Via de weg die door het gebied van de ruilverkaveling loopt, kon je er komen. De verharding van het zijweggetje in westelijke richting hield al gauw op. Het pad versmalde zich en was nu alleen maar meer fietsend of lopend te volgen. Aan beide kanten frisgroene weilanden met grazend jongvee. In die tijd waren ze nog van pure Fries-Hollandse komaf. De massale inzet van fokstieren met Holsteinbloed in de aderen moest nog op gang moeten komen.

De smalle berm aan weerszijden van het pad herbergt een veelvoud aan bloemen, kruiden en grassoorten. De warme zomerzon is aangenaam en aantal grutto’s doorbreken de stilte. Aan het einde van het pad is daar dan het smalle betonnen bruggetje. Deze zorgt voor de oversteek van de zogenaamde ringvaart. De waterlelies staan in volle bloei en enkele kikkers maken eventjes luid kwakend hun aanwezigheid bekend. Een strook van enkele meters gras, bestemd voor de vele schapen, scheidt mij nog van het eindpunt. Het riet aan het einde van de dijk wuift lichtjes in de wind en het water kabbelt rustig voort. Ik probeer een dartelende vlinder zo lang mogelijk te volgen.

Zo maar een jeugdherinnering en een sfeertekening van een tochtje die ik enkele malen in mijn lagere schoolperiode heb gemaakt. Verder dan hier kon je niet. Aan de andere kant zag je het liggen maar voor nu was het onbereikbaar. Hemelsbreed is de scheiding maar zo’n twee kilometer. Op deze afstand ligt dan ook Suawoude, een naburig dorpje van de plaats waar ik geboren en getogen ben. In vroegere tijden had er een pontje gevaren. Maar deze was al jaren niet meer in actieve dienst. De afstand om er via de openbare weg te komen was daardoor vervijfvoudigd.

Suawoude stond voor mij dan ook symbool voor het grote onbekende. Als gezin kenden we er niemand, laat staan dat we er wel eens kwamen. Het lag ook niet aan een route naar bestemmingen die wel voor ons van belang waren. Ik zou er nu zelfs niet met absolute zekerheid een straatnaam kunnen noemen. Op loopafstand lag er voor mij als kind een geheel onbekende wereld aan de andere kant van het Prinses Margrietkanaal. Je zou kunnen stellen dat Suawoude voor mij in zicht was maar geen inzicht opleverde. (Suwâld bliuwt foar my kâld)

Bovenstaand gegeven zou dan ook metaforisch kunnen zijn voor bepaalde aspecten in het leven. Wanneer iets in je dichte nabijheid zich afspeelt maar waar je helemaal geen weet van hebt. Er is een barrière die van jou een bepaalde inspanning vraagt om doorbroken te worden. Zolang je geen reden ziet hiervoor blijft de situatie ongewijzigd en kan dan jarenlang duren of gewoonweg nooit veranderen. Ik denk dat dit wel een herkenbaar mechanisme is.

In een wat groter bedrijf kan het voorkomen dat je bepaalde mensen wellicht alleen van gezicht kent, een vaag idee betreffende hun functie hebt, maar het verder nooit tot een contact komt. In een omvangrijke kerkelijke gemeente schuift zondag’s steevast iemand een aantal rijen voor jouw naar haar/zijn vaste plek. Wellicht ken je nog wel de naam van deze broeder of zuster maar verdere omstandigheden zijn je geheel onbekend. Jarenlang groet je iemand uit de buurt in het voorbijgaan maar tot een gesprekje is het nog nooit gekomen. Wat weerhoudt je? Waarom lopen dingen zoals ze lopen?

Een poosje geleden ging iemand bij het bedrijf waar ik nu werkzaam ben met pre-pensioen. Er was een afscheid in de kantine georganiseerd. Ik heb de man een hand gegeven en hem het beste voor z’n verdere levensloop toegewenst. Het was de allereerste keer, in de twee-en-half jaar dat ik er werkte, dat ik hem sprak. Vaak heb ik hem gegroet, bij aankomst of vertrek, maar daar is het dan ook bijgebleven. Buiten zijn eigen werkplek heb ik hem eigenlijk nauwelijks waargenomen. Toch heb ik nooit de moeite genomen zijn kleine domein te betreden om tot een verdere kennismaking te komen. Ik liet de barrière voor wat het was. Suawoude is soms heel dichtbij en tegelijk toch ook zo heel ver weg.

donderdag 1 juli 2010

Zomergasten... Met Jolmer Winkel

Al vele jaren is Zomergasten één van mijn favoriete programma's op de Nederlandse televisie. Ik heb daarom ook wel eens nagedacht over welke beeldfragmenten ik zou kiezen als ik gast zou zijn. Maar laten we eerlijk zijn... dit verlangen van mij heeft toch wel een heel hoog utopisch gehalte.

Om het één en ander toch gestalte te kunnen geven heb ik een alternatief gevonden. Simpel maar effectief, deze weblog in combinatie met het internetmedium YouTube!

Ik heb intussen een begin gemaakt. Onder de tag Zomergast zullen een aantal fragmenten (of een beschrijving daarvan) opgenomen worden die ik zou laten tonen, mocht ik de gast zijn van het programma. Er is tegenwoordig aardig wat beeldmateriaal te vinden op het internet. Ik zal dan ook proberen de televisiemomenten die ik op mijn verlanglijstje heb staan te achterhalen. Ik zal bij elke toevoeging een begeleidend commentaar plaatsen.

Een aantal van de gekozen fragmenten of gelinkte artikelen op het internet zullen engelstalig zijn.Voorlopig is deze bijdrage aan mijn weblog dan ook 'in opbouw'.

Klik hier om de door mij gekozen fragmenten achter elkaar te bekijken/beluisteren.

woensdag 30 juni 2010

Zomergast Fragment: Maanlanding



De landing van de eerste mens op de maan is chronologisch gezien mijn eerste televisiefragment. Op 21 juli 1969 zette Neil Armstrong als eerste persoon voet op de maan. Ik was toen vier jaar en mijn vader heeft mij in de nacht uit bed gehaald en mij voor de televisie geplaatst. In het kader van dit historische moment vond hij dit een verantwoorde en educatieve actie. Zelf kan ik me er niets meer van herinneren. Goed om nog eens te kijken en de legendarische uitspraak "It's one small step for man, one giant leap for mankind" te horen.

Er zijn tegenwoordig nog steeds mensen die beweren dat alles door de Amerikanen in scene is gezet. Puur om propagandistische redenen om de Russen de loef afsteken. Laat maar zeggen dat de beelden gewoon in een studio in Hollywood zijn opgenomen. Wie zal het zeggen?

De persoonlijke vraag die ik altijd heb bij ruimtevaart is die van kosten tegenover baten? Zijn de miljarden dollars, euro's of welke valuta dan ook het waard om uit te geven hiervoor? Voorstanders schermen altijd met de mondiale technologische ontwikkelingen die door de ruimtevaart mogelijk worden gemaakt. Maar een grotere prioriteit ligt er naar mijn mening in het oplossen van het wereldwijde voedselvraagstuk. Daar zou het geld, tijd en energie dat de ruimtevaart intussen heeft opgeslokt wellicht voor hebben kunnen zorgen!

dinsdag 29 juni 2010

Zomergast Fragment: Dave Versus Lars



Het volgende fragment is een gedeelte van een gesprek tussen Lars Ulrich, de drummer van Metallica, en Dave Mustaine, zanger/gitarist van de metalband Megadeth. In het begin van de jaren '80 zaten beide nog in Metallica, dat toen nog geheel onbekend was en in de underground opereerde. In 1983 is Dave Mustaine door de andere bandleden ontslagen omdat hij onhandelbaar zou zijn. Voor zowel Metallica als Megadeth is het daarna bergopwaarts gegaan en van beide acts zijn miljoenen albums over de toonbank gegaan.

Eind goed al goed zou je denken. Hoewel het Dave Mustaine zowel in artistiek als financieel opzicht goed is gegaan zit er toch nog heel veel oud zeer. Na jarenlang moddergooien door beide kampen is er in 2006 een ontmoeting tussen beide heren. De opnames hiervan zijn bestemd voor de Metallica-documentaire 'Some Kind of Monster'. Het wordt een emotioneel gebeuren waarin in thema vriendschap en loyaliteit centraal staat.

maandag 28 juni 2010

Zomergast Fragment: Het Dorp "Geen Geluk"

Ik ben opgegroeid in de tijd van de koude oorlog. Het aan mij gedoseerde wereldbeeld was eenvoudig van aard. De kleuring was slechts tweedelig… zwart en wit. Amerika met in haar kielzog het vrije westen was goed. Achter het ijzeren gordijn was alles vrijwel verdorven.

Dat waarheid doorgaans bestaat uit soorten grijstinten is me later wel duidelijk geworden. Ik hoorde toen dat communistische regimes alle geloof en religie beschouwen als ‘opium voor het volk’. Dat er onder dit totalitaire politieke systeem in het geheel geen ruimte was voor welke vorm van geloofsbeleving dan ook. Wie wel de moed had om de openbare ruimte hiermee te betreden wachtte langdurige verbanning naar Siberië.

Over het dorpje Neöedatsjino, dat te vinden is in deze uithoek van de voormalige Sovjet-Unie, gaat de documentaire "Het Dorp Dat Geen Geluk Heet" uit 1992 van filmmaker Rob Hof. We maken kennis met haar bewoners, die afstammen van de Mennonieten, en van Nederlandse en Duitse afkomst zijn. Voor het ontstaan van deze geloofsgemeenschap moet worden teruggegaan naar het Friesland het begin van de 16e eeuw. Door de eeuwen zijn zij, als gevolg van vervolging en gedwongen verhuizingen op uiteenlopende plekken op aarde beland. De grootvader van één van de hoofdpersonen uit deze film, Gerhard Neufeld, heeft aan het begin van de vorige eeuw, de grond waarop het dorp is gebouwd, gekocht van een Russische kolonel.

De mensen in Neöedatsjino (wat dus ‘geen geluk’ betekent) spreken nog steeds plat-dietsch en aan hun manier van leven en geloven is in al die eeuwen weinig veranderd. Ook onder het communistische bewind konden ze dan ongestoord hun geloofscultuur in stand houden. Tot 1987 was vrijwel niemand van het bestaan van deze gemeenschap op de hoogte. De grote verandering ontstaat dan ook als gevolg van de perestrojka en de hereniging van de beide Duitslanden. Het nieuwe Duitsland is bereid ze als Duitse afstammelingen te erkennen en op te nemen. Langzamerhand stroomt het dorp dan ook leeg.

Dit gebeuren staat dan ook centraal in deze boeiende filmdocumentaire. De eerder genoemde Gerhard Neufeld is dorpshoofd, voorganger en stamvader van een groot aantal kinderen en kleinkinderen. Hij ziet met lede ogen aan dat ze één voor één vertrekken richting Duitsland. Hij kan praten wat hij wil maar een halt toeroepen aan deze exodus lukt hem niet. Alweer staat er één, met vrouw en kinderen, op het punt definitief te vertrekken voor een beter bestaan.

Het moment uit deze film dat mij het meest is bijgebleven is wanneer de oude Neufeld uit een brief voorleest. Deze is afkomstig van familieleden die al een tijd in de nieuwe ‘heimat’ verblijven. Er wordt verhaald van de dingen die ze nu bezitten of meemaken. Een auto voor de deur, vakantiereizen naar het buitenland, bezoekjes aan bioscoop en theater. “Maar geen van hen heeft het over geloofsgroei of geloofsopenbaring” verzucht hij vervolgens, zichtbaar aangedaan.

Helaas heb ik geen beelden van deze film, laat staan het net door mij beschreven fragment, op het internet kunnen achterhalen. Wel heb ik een zeer fraai alternatief gevonden in de vorm van een serie van 92 foto's van fotograaf Ad van Lit. Dit geeft ook een heel goed sfeerbeeld van wat je in de film te zien krijgt. “Het Dorp Dat Geen Geluk Heet” is in 1993 uitgezonden door de IKON. Een latere vervolgfilm onder de titel “Geluk Is Waar Ik Niet Ben” is in 1995 uitgezonden door de EO. Een uitstekende beschrijving hiervan is te vinden in deze recensie uit de Volkskrant.

zondag 27 juni 2010

Zomergast Fragment: Fawlty Towers



Tijd nu voor comedy. Ik ben voor mezelf eens nagegaan welke comedy's ik door de jaren heen het meest heb gewaardeerd. Heel veel zijn uit Engeland afkomstig moet ik zeggen. Enkele voorbeelden zijn Dad's Army (Daar komen de schutters), Yes Minister, Blackadder, George & Mildred en Absolutely Fabulous

Britsche humor spreekt me dan ook vaak wel aan. Een fraai voorbeeld hiervan is de serie Fawlty Towers. Te zien is hier een fragment uit de aflevering "The Germans". Hoteleigenaar Basil Fawlty (John Cleese) is voor een hersenschudding, als gevolg van een mislukte brandoefening, opgenomen in het ziekenhuis. Hij is net ontsnapt en probeert weer de zaken als vanouds te gaan regelen in het hotel.

Er komen net Duitse gasten binnen en hij wil er zeker van zijn dat er absoluut niet over de (2e wereld) oorlog wordt begonnen. Iedereen zal zich daaraan dan ook houden behalve hijzelf. Hij draait dan ook finaal door. "Don't Mention The War" is een voorbeeld van meesterlijk comedy.

zaterdag 26 juni 2010

Zomergast Fragment: Mask



Het bovenstaande fragment is de eindscène van de film Mask die in 1985 is gemaakt. Het verhaal gaat over Rocky Dennis die aan een zeldzame aandoening lijdt die zijn hele gezicht heeft vervormd. Hij is een intelligente jongen die er van droomt, samen met een boezemvriend, per motor door Europa te trekken. Op een kaart van Europa, die op z'n slaapkamer hangt, hebben ze met punaises de locaties aangegeven die ze zouden willen aandoen.

Maar aan de vriendschap komt een einde en dit heeft voor Rocky zo'n impact dat hij de reis helemaal nooit meer wil maken. Hij heeft alle punaises uit de kaart getrokken.

Wat we hier zien is het moment dat de moeder van Rocky, gespeeld door Cher, ontdekt dat Rocky is overleden. Dit als onvermijdelijk gevolg van zijn aandoening. We zien vervolgens hevige emotie. Wat mij altijd weer ontroert is het moment dat zij de kaart van Europa ziet hangen. Ze pakt een aantal punaises en duwt ze terug in de kaart en zegt; "Now you can go anywhere you want baby".

Buiten de thematiek van de film, sociale uitsluiting als gevolg van 'anders' zijn, spreekt het mij aan omdat het mij soms doet denken aan de keren dat ik het Noord-Amerikaanse continent bezocht.

De sfeer en de leefomgeving waarin deze film zich afspeelt heeft voor mij dan ook sterke raakvlakken met de twee keren dat ik een neef bezocht en ook diverse mensen uit zijn nabije omgeving leerde kennen. Hij lijkt zelfs wel een beetje op Gar, de motorbiker die je aan het einde van het fragment ziet als het graf van Rocky wordt bezocht.

vrijdag 25 juni 2010

Zomergast Fragment: De Fûke



De Fûke is de verfilming van het gelijknamige boek van de Friese schrijver Rink van der Velde. De hoofdpersoon is Jelle Hûn, gespeeld door Rense Westra, een visser met een anarchistisch verleden. Het verhaal speelt zich af in de tweede wereldoorlog.

Zijn zoon Germ, gespeeld door Steven de Jong, is door de Duitsers opgepakt omdat hij betrokken is bij wapendroppings. Later wordt Jelle ook opgehaald voor verhoor. De Duitsers proberen bij hem ook informatie te ontfutselen en doen het voorkomen dat hij daarmee het lot van zijn zoon in handen heeft. Maar het blijkt een val (fuik) te zijn.

Helaas kon ik niets vinden van deze friestalige film maar wel een videoclip van het schitterende nummer 'Wa't Ik Bin' waarin ook veel beelden van de film zijn verwerkt. Het is een duet tussen Maaike Schuurmans en Syb van der Ploeg. Laatst genoemde is bekend van de popband De Kast en heeft ook een klein rolletje in de film.

Waar Steven de Jong wat mij betreft nog wel eens werk van zou mogen maken is de verfilming van een ander boek van Rink van der Velde, namelijk 'Feroaring Fan Lucht'. Dit gaat over een soort van Flodder-achtige familie die een bouwvallige woning bivakeren ergens in de buurt van Drachten. In de vrije natuur leven zij zo ver mogelijk weg van allerlei bemoeienissen.

Todat de eerste maatschappelijk werker ten tonele verschijnt en er voor zorgt dat het gehele (grote) gezin naar een nieuwbouwwijk van Drachten verhuisd. Er wordt tevens voor gezorgd dat de hoofdpersoon, de vader Durk Snoad, een vaste betrekking krijgt bij Philips. Maar de verandering van leefomgeving heeft niet het effect dat de hulpverlening voor ogen heeft...

donderdag 24 juni 2010

Zomergast Fragment: Schindler's List



De tweede wereldoorlog heeft mij altijd erg gefascineerd. In klas 5 van de lagere school kregen we de opdracht om een werkstuk te maken over geschiedenis. De uiteindelijke beoordeling zou tevens het eindcijfer voor dit vak op het rapport zijn. Ik koos ervoor om de periode '40-'45 als onderwerp te nemen en ging vervolgens intensief aan de slag. Het eindresultaat was dusdanig dat meester Jeeninga een 10 noteerde. De enige die ik ooit op een rapport heb behaald.

Ik heb in mijn leven veel films en documentaires over deze periode van de geschiedenis gezien. Een tweetal die veel indruk op mij hebben gemaakt zijn "Der Untergang" (2004) en Schindler's List die in 1993 uitkwam. De film boeide mij van begin tot einde. Het stoort mij helemaal niet dat deze, op een essentieel fragment na, geheel in zwart/wit is. Ook dat er Engels wordt gesproken door mensen van allerlei nationaliteiten deert geen moment. Iets wat ik bij andere oorlogsfilms wel vaak heb als het blijkt dat de Duitsers Engels spreken.

Deze film gaat over Oskar Schindler, een Duitse ondernemer, die voor zijn fabriek arbeiders nodig heeft. Als lid van de nazi-partij, krijgt hij het voor elkaar dat Joodse arbeiders in zijn onderneming worden ondergebracht zodat de produkie op gang kan blijven. Langzamerhand wordt het hem duidelijk welk lot, de Joden die voor hem werken, boven hun hoofd hangt. Hij besluit ervoor te zorgen zoveel mogelijk van hen te redden van de vernietigingsdood.

Hoe hij te werk gaat om dit te realiseren zien we in deze film. Zijn optreden bevindt zich dan ook in het grote schemergebied tussen goed en verkeerd. Goed in de zin dat hij uiteindelijk begaan was met het lot van z'n Joodse arbeiders. Aan de andere kant was hij wel lid van een verderfelijke organisatie en had het halen van Joods personeel pure economische redenen (goedkope werkkrachten). Voor mij balanceert de film dan ook regelmatig tussen deze twee aspecten.

Hoewel ik wel wat geschikte fragmenten heb kunnen vinden, heb ik toch gekozen om de zogenaamde 'trailer' te tonen. Deze geeft een veelvoud aan beelden uit de gehele film en ook de bijbehorende muziek spreekt mij erg aan.

woensdag 23 juni 2010

Zomergast Fragment: Floris



En dan nu tijd voor wat jeugdsentiment. Mijn vroegste herinneringen aan wat er op televisie was te zien zijn jeugdseries zoals SwiebertjeCatweazle en Pipo De Clown. Bij ons thuis was er in het laatst van de jaren '60 een televisietoestel gekomen.

Mijn vader ging daarvoor al geregeld, bij een zwager van hem kijken. Dit vooral als er een voetbalwedstrijd in het kader van de Europacup te zien was waar een Nederlandse club bij betrokken was. Na een tijdje besloten mijn ouders dan ook om zelf een beeldtoestel aan te schaffen.

We zien hier een fragment uit een andere serie in die tijd. Het waren de avonturen van Floris met een piepjonge Rutger Hauer in de hoofdrol. Dat televisie een minder tot de verbeelding sprekende uitwerking op jonge kinderen kan hebben was al snel duidelijk.

Na het kijken naar wat Floris en zijn compaan Sindala beleefden was het zaak om dit zo goed mogelijk na te spelen. Volgens mijn moeder stond ik dan ik gewapend met een stok, dat voor een zwaard moest doorgaan, springend en schreeuwend op de bank. Gelukkig heeft de voorliefde voor wapens en vechten uit die tijd geen blijvend vat op mij gekregen.

dinsdag 22 juni 2010

Zomergast Fragment: Kamerverkiezingen 1972



Al op heel jonge leeftijd had ik interesse in politiek. Een meester op de lagere school was het al opgevallen vertelde mijn moeder me later eens. En het was waar. Terwijl mijn klasgenoten eigenlijk amper melding konden maken wie nu minister-president van ons land was, kende ik alle politieke partijen en hun voormannen. Ik kon zelfs al de verschillende stromingen duiden en melding maken vanuit welke idiologie of geloofsovertuiging ze opereerden.

Ik herinner me nog dat ik eens met mijn vader foldertjes van het GPV huis aan huis bezorgde in de plaats waar hij werkte. Het zal ergens midden jaren '70 zijn geweest, ik was een jaar of tien schat ik. Op een gegeven moment, nadat het oranje gekleurd blaadje ergens in een brievenbus was gestopt, klonk er enige twijfel in zijn stem aan het beoogde effect want hij zei: "Hier woont een communist!".

Deze woorden maakten diepe indruk op mij. Ik kon me nauwelijks voorstellen wat iemand dreef om deze politieke idiologie aan te hangen. Wat communisme teweeg bracht was mij intussen wel duidelijk. Ik was toen al zeer goed op de hoogte van wat er zich allemaal achter het ijzeren gordijn afspeelde. Het was voor mij toen een raadsel hoe iemand in het vrije westen zich daar ooit mee kon inlaten. Later zou ik wel gaan begrijpen dat het allemaal wat genuanceerder lag.

In ieder geval is hier wat interessant beeldmateriaal uit de beginjaren '70 dat over de nationale Nederlandse poltieke partijen en haar voormannen gaat. Het markeert de periode dat mijn interesse voor het politieke gebeuren is ontstaan.

maandag 21 juni 2010

Zomergast Fragment: Most Hated Family In America



Het volgende fragment is voor mij altijd weer tenenkrommend. Het is afkomstig uit de documentaire The Most Hated Family In America gemaakt door journalist Louis Theroux. Hij ging een aantal maanden op bezoek bij the Westboro Baptist Church om deze documentaire te maken. Deze kerk wordt gevormd door een 70-tal personen die vrijwel allemaal familie zijn van oprichter/leider Fred Phelps.

De kerk is vaak in opspraak omdat men demonstraties organiseert bij begrafenissen. Dit gewapend met borden en al schreeuwend naar vrijwel alles en iedereen. Men laat overduidelijk weten dat het overlijden rechtstreeks het gevolg is van een zondige levenstijl. In het bijzonder ageert men tegen homosexualiteit.

De stijl en de bewoordingen die hierbij worden gebruikt overschrijden wat mij betreft het toelaatbare. Je kunt op bijbelse gronden een bepaalde mening hebben over zaken zoals homosexualiteit en die ook willen etaleren. Maar hoe dat hier gebeurt is geheel ontdaan van enige vorm van liefde en compassie. Het staat dan ook haaks op de manier waarop Jezus zaken benaderde. Mensen die claimen volgelingen van Hem te zijn horen andere wegen te bewandelen en zich te bedienen van een liefdevolle benadering in plaats van pure haat.

Je ziet dan ook dat Louis Theroux graag wat afstand wil houden (bij 6.00) als hij meegaat naar een zogenaamde 'picket' (demonstratie). Hij wil liever niet geassocieerd worden met de schreeuwende lieden die er bewust voor kiezen een begrafenis te verstoren om hun standpunt duidelijk te maken. En daar kan ik me heel goed iets bij voorstellen!

zondag 20 juni 2010

Zomergast Fragment: The Preacher




Hier volgt een gedeelte van de uitzending uit 2000 van VPRO's Lola Da Musica die gewijd was aan David Eugene Edwards. Deze Amerikaan is een begenadigd songwriter en multi-instrumentalist en staat aan de basis van eigenzinnige muziek waarin folk, rock, country en vele andere traditionele vormen zijn verwerkt.

Ten tijde van deze documentaire was hij frontman van 16 Horsepower. Later is hij aan de muzikale weg gaan timmeren met de formatie Woven Hand. In zijn teksten, die vaak donker gekleurd zijn, geeft hij uiting aan zijn christelijk geloof. Geen vrolijke opwekkingsliederen derhalve maar songs met doorwrochte woorden die expressie geven aan zijn diepste zieleroerselen.

Hij vertelt hoe hij tegen eigentijdse gospelmuziek aan kijkt en welke artiesten hem juist inspireren en waarom. Hij neemt ons vervolgens mee naar zijn huis waar we een kijkje mogen nemen in z'n dagelijkse beslommeringen.

Een fraai beeldportret van een boeiende persoonlijkheid. Iemand die orthodox christelijke denkbeelden in zijn teksten laat doorklinken en muzikaal veel waardering weet te oogsten. Paradoxaal vooral in seculiere kringen.

Zomergast Fragment: Love Is All



Het eerste muzikale fragment dat ik wil laten zien betreft een concert dat het London Symphonic Orchestra samen met de rockband Deep Purple uitvoerde. Het is afomstig van de DVD In Concert With The London Symphony Orchestra en de opname stamt uit 1999. Er was plaats voor speciale gastoptredens en één van de genodigden was, de in juni 2010 overleden, zanger Ronnie James Dio.

Met de hardrockbands Rainbow, Black Sabbath en ook eigen band Dio is deze man op miljoenen verkochte muziekalbums te horen. Toch is hij waarschijnlijk nog bij een veel breder publiek bekend als zanger op het nummer Love Is All. Deze compositie is te vinden op het album The Butterfly Ball And The Grasshopper's Feast van de bekende Deep Purple/Rainbow bassist Roger Glover.

Het nummer haalde zelfs een nummer 1 notering in de Nederlandse hitlijsten. Wellicht herinneren de ouderen onder ons nog het tekenfilmpje met de kikker. Het was eigenlijk één van de eerste videoclips bij een muzieknummer.

De reden voor mij om dit nummer te laten zien is divers. De band Deep Purple is fundamenteel in de geschiedenis van de hardrockmuziek. Zanger Dio is altijd één van mijn favoriete performers geweest. Een kleine man met een gigantisch stemgeluid. Het nummer dat we horen heb ik altijd heel goed gevonden ondanks dat het niet echt een heavy song is. En tenslotte vindt ik de combinatie van uitvoering door een rockband en een groot orkest vaak ook heel boeiend.

zaterdag 19 juni 2010

Zomergast Fragment: Boer Die Zou Gaan Emigreren



Op oudjaarsdag 2006 is de maat vol voor boer Heijmen Brouwer (61) uit Leusden. Hij gaat voorbereidingen treffen om zich elders te gaan vestigen. Het beloofde land is Frankrijk waar men, naar zijn zeggen, nog wel oog heeft voor boeren. Waar geen regels, vergunningen en bepalingen het onmogelijk maken om een goed bestaan op te bouwen.

'Spuugzat' is boer Brouwer het. In Nederland is men systematisch bezig de boer te laten verdwijnen. En een volk zonder boeren is een volk zonder vrijheid. Het college dat hij geeft, gezeten aan de keukentafel,  laat niets aan onduidelijkheid over. Het loopt verkeert af met onze maatschappij.

We zien een boerenbedrijf in verval. Waar nog door veel handwerk wordt geprobeerd aan de kost te komen. In de modder en de mest wordt voort geploeterd. De blinde knecht Hendrik heeft er zelfs een dagtaak aan om de stallen uit te mesten. Onderhoud wordt niet meer gepleegd. Het geheel biedt een troosteloze aanblik. De tijd is hier stil blijven staan.

De camera volgt boer Brouwer bij alles wat nu in het teken zal staan van de verhuizing. Het geheel sleept zich traag voort maar blijft mij persoonlijk boeien tot het laatste fragment. Het zijn vooral de beelden die veel indruk maken want veel gesproken wordt er niet.

De Boer Die Zou Gaan Emigreren (2008) is dan ook een fraaie documentaire van programmamaker Geertjan Lassche.