Interactie kan door het sturen van e-mail naar: jolmerwinkel@gmail.com of mij te gaan volgen op Twitter of vrienden te worden op Facebook.

vrijdag 20 augustus 2010

Dat Hè Jie Goed!

Tussen half augustus 2001 en de laatste dag van 2005 ben ik werkzaam geweest bij de firma Denka International te Barneveld. Een van de eerste dingen bij een nieuwe baan is vaak een rondleiding door het bedrijf en kennismaking met de mensen die er werken. Ik werd meegenomen door mijn chef en ook de menghal werd aangedaan. “Jolmer… dit is Fedor” sprak mijn gids. Fedor keek amper op, laat staan dat hij dichterbij kwam om een hand toe te steken. Hij bromde wat en verdween vervolgens achter een aantal ketels die daar waren opgesteld.

Zie hier mijn eerste kennismaking met Fedor. Nou ja… kennismaking is wellicht niet de meest adequate omschrijving van dit korte gebeuren. Later vertelde iemand me dat ik bij voorbaat bij hem al op achterstand stond. Ten eerste kwam ik niet uit het dorpje waar hij woonde. Vervolgens kreeg ik nog meer aftrekpunten omdat ik met mijn Friese komaf ook op de grote hoop medewerkers van allochtone afkomst werd gegooid. Ik had bij hem dus nog een lange weg te gaan.

Fedor was nu 41 jaar en was al op jonge leeftijd aan Denka verbonden. Hij had zich opgewerkt en zorgde al weer jaren voor produceren van diverse formuleringen. De menghal was zijn domein. ‘s Ochtends was hij voor dag en dauw al aanwezig. Het einde van de werkdagen oprekken met enkele uren was ook geen probleem voor hem. Een paar dagen vrij, hij regelde het zelf. Fedor zorgde er gewoon voor dat er op de planning werd ingelopen. Alles deed hij om er maar voor te zorgen dat niemand anders iets van zijn werk hoefde over te nemen. Een noeste werker waarbij zo’n beetje alles stond in het teken van de totalitaire alleenheerschappij.

Met de vakantieperiode in zicht ontstond er een probleem. Die was gewoon te lang om te voorkomen dat iemand anders in zijn koninkrijkje werd gedetacheerd. Hij kon er dan niet meer omheen. Degene die deze ‘eer’ te beurt viel kon z’n borst ook nat gaan maken. Als vast ritueel, na terugkomst van vakantie, sprak Fedor z’n tijdelijke plaatsvervanger dan ook onmiddelijk aan. Want er was altijd wel een vatensleutel, een pompstang of een trechter die nu ergens anders lag dan op de plek die hij sinds mensenheugenis hiervoor had bestemd. Leiden in last. Het aanspreken was dan bij voorbaat niet onder vier ogen en al helemaal niet subtiel van aard. Nee, dat moest bij voorkeur plaatvinden in een volle kantine en gepaard gaan met stemverheffing en veel misbaar. Kijk, zo communiceerde Fedor het liefst.

Ik leerde hem kennen als een man van vaste gewoontes en rituelen. Ik beschrijf hier nu de middagpauze. Fedor kwam steevast binnen met de Telegraaf onder de arm en met zijn etenswaar. Hij plofte neer aan het tafeltje naast de koffieautomaat. Dat was zijn vaste stek. Soms had een bezoeker, onwetend van dit feit, al plaats genomen op zijn stoel. Maar deze werd meestal, voordat Fedor arriveerde, door één van de anderen van de exclusiviteit op de hoogte gesteld. Hij kon dan ook vrijwel altijd probleemloos aanschuiven. Na het plaatsen van het bekertje werd de knop met de gewenste vulling ingedrukt.

Intussen werden de benodigheden voor de ‘lunch’ uitgestald. Zie daar een zak met een witbrood, een pot met chocoladepasta en een mes. De koffie zat intussen in het plastic bekertje en de maaltijd kon beginnen. De eerste boterham werd voor hem op tafel gelegd. Een lik pasta erop. De belegde boterham wordt vervolgens dubbel gevouwen en nog eens één keer. Het geheel verdwijnt in z’n mond en na twee kauwende bewegingen doorgeslokt. Een slokje koffie er achteraan en zo wordt binnen no-time een half-witje weggewerkt.

Intussen ligt De Telegraaf uitgevouwen op tafel maar van intensief lezen komt niet veel. Fedor probeert alles om zich heen te volgen en daar waar nodig van commentaar te voorzien. Dit allemaal op de voor hem zo kenmerkende wijze. Ik leerde Fedor kennen als een man die niet eerst even nadenkt of hij überhaupt zal reargeren. Of van te voren nadenkt of het wellicht verkeerd kan vallen? Wel nee, de sluis gaat open en een verbaal nat pak is vrijwel altijd het gevolg voor de geadresseerde.

Vermakelijk zijn dan ook de ‘conversaties’ tussen hem en twee oudere werknemers, die vaak naast elkaar zitten, en van een afstandje met Fedor de ‘discussie’ aangaan. Zeg maar als een soort van Statler en Waldorf. Voor wie niet weet wie dit zijn: Dat zijn de twee oude mannetjes uit de Muppetshow, die vanaf het balkon, alles en iedereen bekritiseren en dat vaak op een niet al te vriendelijke manier. Denka had dus ook zo’n tweetal binnen haar gelederen. Het duurt meestal niet lang of Fedor wordt “oppergifmenger” of “schreeuwende boer” genoemd. Maar hij dient ze van repliek en doet dat in een overtreffende trap.

Het moet gezegd worden, Fedor maakte geen onderscheid in personen. Een tijdelijke uitzendkracht, iemand met een nog langer dienstverband als hij, één lid van het vierkoppige management, ze waren voor hem gelijk. De enige waarbij hij zich iets matigde was de oude directeur die op het punt stond met pensioen te gaan. Voor de anderen was hij heel direct en het gebruik van eufimistische uitdrukkingen waren hem geheel onbekend. Tegen één van de MT-leden, waar enige corpulentie vat op had gekregen, hoorde ik hem eens zeggen dat die een vette pens bezat. Kijk… duidelijker kun je het eigenlijk niet verwoorden.

Was je hier niet van gediend was en deponeerde je een klacht bij het management dan haalde dit nooit wat uit. “Ach, dat is Fedor” kreeg je te horen en daar bleef het bij. Hij had blijkbaar zoveel krediet opgebouwd dat schofferen was toegestaan en met de mantel der liefde werd bedekt. Ik ben ook wel eens op een verbale kar met stront getrakteerd als ik niets vermoedend de menghal betrad met een bepaalde vraag of mededeling. Blijkbaar had ik iets niet op tijd geretourneerd. Of ik had de lege drums niet op de correcte wijze in de zogenaamde vatenbak gestapeld. De manier waar hij zijn punt wou maken verdiende absoluut geen schoonheidsprijs. Maar daar was onze man dan ook helemaal niet op uit. Ben je gek!

Een liefhebberij van Fedor was om te reargeren op iemand die wat zei waarbij je ook aan iets geheel anders kon denken. Hoorde hij: “Die van mij is vrij groot” (ging over de oppervlakte van een tuin) dan volgde steevast “Pardon?”. Hij gniffelde dan en genoot zichtbaar. Hij ving ergens op: “De poes van onze buurvrouw (…)” en een grijns op z’n gezicht van oor tot oor was het resultaat. Dan balde hij zijn vuist en stootte bij voorkeur de persoon naast hem aan om te laten blijken hoeveel plezier hij hier aan beleefde.

Dat brengt mij op het volgende aspect. De persoon naast hem was dan ook vrijwel altijd een vrouw. Dat was dan ook een groot mysterie. Niemand van de mannelijke werknemers dacht er ook maar aan om in de pauzes bij Fedor aan te schuiven. Maar een aantal vrouwen, leek hier absoluut geen moeite mee te hebben. Wellicht denkt u dat hij vriendelijker van aard was nu zijn tafelgenoten tot de vrouwelijke soort behoorden? Wel nee… daar waar hij kon deelde Fedor ook aan hen gul zijn sneren uit. Maar op een één of andere manier schaarden zij zich achter de leiding en ondergingen alles ook onder het motto “Ach, dat is Fedor”.

In de loop der jaren bouwde ik wat krediet op bij Fedor. Ik kwam in een soort van gedoogstatus terecht. Ik was geen absolute vreemde meer en zo nu en dan was er sprake van iets wederzijds begrip. Als ik iets opperde wat volgens Fedor ook als waarheid kon worden gezien dan beaamde hij dat met: “Dat hè jie goed!”.

Kijk dat was hem nu ronduit, Fedor was een man van de streek en hij bleef trouw aan één van de vele varianten die de veluwse taal rijk is. Het gebied waarin hij dit dialect hanteerde was vrij groot, ik kan eigenlijk wel stellen… mondiaal. Want waar hij ook was verbleef… ABN of een buitenlandse taal zat echt niet in zijn pakket. Wie hem niet verstond of wou verstaan daar had hij eenvoudigweg helemaal geen boodschap aan.

In het verleden had hij het langzaam uitsterven van het edele beroep van melkrijder van dichtbij meegemaakt. Daar lag zijn hart, daar had hij affiniteit mee. Maar de schaalvergroting had toegeslagen. Uiteindelijk had de laatste boer moeten kiezen tussen stoppen of te investeren in een tank waarin de melk gekoeld bewaard kon blijven. Einde verhaal dus voor de stoere mannen, die elke dag twee keer, de rijkelijk gevulde melkbussen moeiteloos op de aanhangwagen smeten.

Hij had er in ieder geval denk ik twee dingen aan overgehouden. Fysiek was Fedor in staat met gemak de zware vaten met chemicaliën te verplaatsen. Waarbij wij als operators meestal de hijsinstallatie gebruikten, zette hij zich even schrap en was de klus zo geklaard. Verder kende hij de omgeving als geen ander. Elke weg in het buitengebied rond Barneveld, elke steeg, elk zandpad, ieder kampje weiland, hij kende het.

Het bedrijf heeft meerdere malen meegedaan aan de zogenaamde ‘Barneveldse Haan’, een sportevenement voor bedrijven of instellingen uit de regio. Op de racefiets moesten diverse plekken in de gemeente worden aangedaan om daar ter plekke bepaalde sportieve opdrachten uit te voeren. Voor het Denka-team, waarvoor ik ook tweemaal heb meegedaan, reed Fedor op zijn damesbrommertje voorop.

Zodra hij hoorde waar de volgende opdracht plaats zou vinden leidde hij ons door de velden en wegen rond Barneveld. Bij het naderen van een kruising hield hij het verkeer staande en daar waar nodig met stemverheffing. U begrijpt het intussen wel… dat was hem wel toevertrouwd. We zijn zelfs een keer als eerste geëindigd. Het was mede te danken aan de inzet van Fedor, de menselijke tom-tom.

Buiten z’n werk had Fedor nog een grote passie… ballonvaren. Niet als bestuurder maar als crew-lid. Hij zorgde er voor dat de ballon met toebehoren op een bepaalde plek kon worden opgelaten. Op de plek van landing stond hij ook alweer klaar om de zaak in te pakken en huiswaarts te keren. Hij maakte dan ook vele kilometers met het busje. Hij was bij wijze van spreken dan ook meer dagen per jaar in een weiland te vinden dan de gemiddelde Nederlandse koe. Je kon hem ook overal in de regio tegenkomen.

Zo stonden wij als gezin eens ergens in Amersfoort te wachten voor een verkeerslicht. Het raampje ietsje geopend. Opeens hoorde ik veel kabaal en keek verschrikt om me heen om de oorsprong te herleiden. Naast ons stond een busje en toen ik iets scheef naar boven keek ontwaarde ik Fedor. Hij hing half uit het raam en liet luidkeels weten dat hij mij ontdekt had. Dit zal u intussen niet meer verbazen schat ik zo in.

In 2006 heb ik Denka verruild voor een ander bedrijf en had een enkele keer nog contact met een oud-collega. Deze vertelde me op een gegeven moment dat Fedor was behandeld omdat er een hersentumor bij hem was geconstateerd. Weer later hoorde ik dat de behandeling niet afdoende was geweest. Opnieuw was er een behandeling nodig maar het mocht allemaal niet meer baten. In maart 2009 overleed Fedor, nog maar 48 jaar oud.

Een enorme klap voor zijn vrouw, kinderen en anderen die hem dierbaar waren. Uit de internetsite, die van het verloop van het ziekteproces melding maakt, kan ik opmaken dat vooral de laatste periode erg heftig is geweest. Dan kan een definitief afscheid een uitkomst zijn als er helemaal geen hoop meer is. Hij is er niet meer maar ongetwijfeld zou Fedor hebben geantwoord: “Dat hè jie goed!”.

1 opmerking:

  1. hey jolmer.

    ik vind t een mooi verhaal.
    En kan me er zeker in vinden, aangezien ik dezelfde karaktertrekken heb. Je heb m in die paar jaar blijkbaar aardig goed leren kennen. haha.

    ik zal m ook aan ma en mn broertje laten zien.
    bedankt voor je mailtje

    groeten berry

    BeantwoordenVerwijderen